Nan Groot Antink: plantaardige verfstoffen en natuurlijke vezels

9 Oktober 2015

Nan Groot Antink kreeg van het TextielMuseum de opdracht een autonoom werk te maken voor de museumcollectie. Zij werkte  de afgelopen  periode een aantal dagen in het TextielLab aan deze opdracht, waar onze professionals haar ondersteunden. Kleur is al twintig jaar een belangrijk thema in het werk van Nan Groot Antink (Boxtel, 1954). Sinds 1990 maakt de kunstenares haar eigen verven uit in- en uitheemse verfplanten, cochenille, korstmossen, modder en krijt.  Het gebruik van deze grondstoffen vraagt om een ambachtelijke en experimentele manier van werken en daagt haar voortdurend uit. Dit komt duidelijk naar voren als we haar zien werken aan de opdracht in het TextielLab.

Om tot een keuze te komen welke verfplanten voor deze opdracht te gebruiken, is Nan Groot Antink allereerst nagegaan hoe de oorspronkelijke vegetatie op het terrein waar nu het TextielMuseum staat er uit heeft gezien. Raadpleging van plantkundigen leerde haar dat het in dit geval een heidegebied betrof. Uit de lijst van planten die hier groeiden heeft zij een achttal verfplanten geselecteerd. Vervolgens werd een keuze gemaakt voor zes verschillende natuurlijke vezels waarvan in het TextielLab stalen werden geweven. Deze stalen zijn in het atelier van de kunstenares in verfbaden met de afzonderlijke planten – waaronder jeneverbes, heide, berk en sporkehout – geverfd. Op basis hiervan kon vastgesteld worden welke combinaties van vezel en verfstof de beste resultaten opleveren.  Deze bevindingen zullen uiteindelijk vertaald worden in een groot wandvullend werk dat Nan Groot Antink voor de collectie van het TextielMuseum gaat maken.

Vroeger kende Tilburg vele textielfabrieken. De fabrieksarbeiders spaarden hun urine in kruiken, zodat die gebruikt kon worden bij het wassen van de wollen stoffen. Ook werd urine gebruikt als  beitsmiddel om stoffen te verven. Vandaar dat de Tilburgers van oudsher ‘kruikenzeikers’ worden genoemd. Nan Groot Antink laat zich inspireren door deze geschiedenis. Zij heeft urine verzameld, onder andere ‘gedoneerd’ door de mannelijke medewerkers van het TextielMuseum, die ze als beitsmiddel gebruikt bij het verven van de in het TextielLab gemaakte weefsels.

Het resultaat van de opdracht van Nan Groot Antink is vanaf 3 december 2016 te zien in de tentoonstelling 'Rafelranden van Schoonheid’ in het TextielMuseum. Naast het werk van Nan is er ook werk te zien van Karin van Dam, Bart Hess, Heringa/Van Kalsbeek en Tanja Smeets. Deze opdracht wordt met steun van het Mondriaan Fonds gerealiseerd.

foto's: Nan Groot Antink